Waarom je af en toe lekker een fout moet maken

Waarom je af en toe lekker een fout moet maken

Als er iets is wat ik haat, dan is het fouten maken. Ik ben over het algemeen best goed in lief zijn voor mezelf. Ik gun mezelf veel (kopje koffie hier, dagje sauna daar) en ben niet te beroerd om voor mezelf te kiezen als dat nodig is, maar fouten maken vind ik ontzettend lastig. Niet alleen geeft het me het gevoel dat anderen teleurgesteld in me zijn, maar ik heb ook het idee dat ik na het maken van een fout moet overcompenseren om de fout weer “goed te maken”. Na het maken van een fout, hoe groot of klein ook, voel ik me altijd onzeker. Een rotgevoel.

Volgens mij zit het een beetje in onze maatschappij. We maken liever geen fouten en we zijn altijd op zoek naar de beste mensen. Foutloos, zo hebben we het ‘t liefste. Het klinkt logisch, toch? Fouten kosten over het algemeen tijd, geld en moeite en eigenlijk wordt op het moment zelf niemand er echt gelukkig van. Maar een foutloos leven, een bedrijf waar geen fouten gemaakt worden, personeel dat nooit fouten maakt… is het geen illusie? We maken allemaal fouten. Waarom doen we daar dan zo moeilijk over?

Fouten maken is niet alleen normaal, maar het is ook super belangrijk. Het is cliché, maar wel waar (alle clichés zijn trouwens waar, maar dat terzijde): van fouten maken leer je. Op de middelbare school koos ik in de derde klas voor het vak wiskunde in mijn vakkenpakket (dat was toen nog niet verplicht). Ik vond wiskunde leuk, omdat het uitdagend was. Soms had je zo’n som (altijd verhaaltjessommen, am I right?) waar je niet uitkwam. Ik liet er allerlei berekeningen op los en kwam dan op een ander antwoord uit dan het antwoord dat ik in mijn antwoordenboekje zag staan. Regelmatig belde ik dan een vriendin op om de som samen te bespreken (tikkeltje nerdy wel, hè?) en ontdekten we samen, door heel veel fouten te maken, wat de juiste route naar het goede antwoord was. Door alle fouten die ik maakte, wist ik wat NIET werkte, en kwam ik uiteindelijk bij de juiste berekening uit. Het maken van al die foute berekeningen, zorgde bovendien voor een extra voldaan gevoel toen ik de som had opgelost. Het ging niet vanzelf, maar het was me wel gelukt!

Ook in mijn persoonlijk leven merk ik dat fouten maken heel leerzaam is. Mijn peuter is 2,5 en alle ouders weten dat deze leeftijd soms best een uitdaging kan zijn. De driftbuien vliegen je om de oren en al je opmerkingen, vragen en verzoeken (hoe vriendelijk of leuk ook) worden standaard beantwoord met een boos “NEE!”. De peuter in kwestie is mijn oudste kind en hij is dus per definitie mijn proefpersoon. Weet ik veel wat ik moet doen, ik heb hiervoor nog nooit een peuter gehad! En dus doe ik ook maar wat. Ik probeer en merk spelenderwijs wat wel en niet werkt. Iedere “fout” (niet mijn favoriete woord als ik het over het moederschap heb, maar je begrijpt wat ik bedoel) brengt me dichterbij het juiste antwoord. Door fouten te maken, merk ik wat wél werkt. En als iets werkt, geeft het extra veel voldoening.

Fouten maken maakt me menselijk. Het maakt me toegankelijker en vriendelijker dan wanneer ik nooit een fout zou maken. Worden we niet allemaal onzeker van iemand die alles perfect lijkt te doen? Die nooit negatieve feedback op een opdracht krijgt? Het is frustrerend, want je voelt je per definitie de minste van de twee. Maar gelukkig: perfecte mensen bestaan niet. Ik heb er in ieder geval nog nooit eentje ontmoet. En ik was ook niet van plan om er eentje te worden. Want hoe fijn is het eigenlijk, dat extra trotse gevoel als iets je na een aantal keer fouten maken toch is gelukt?

Fouten maken. Ik haat het, maar als ik het nooit zou doen, zou ik ook nooit iets leren. Ben jij goed in fouten maken?